Waarom ontluchters toepassen in water- en afvalwatertoepassingen
Voor een veilige en efficiënte werking van een watersysteem is een continue afvoer van lucht een vereiste. Water bevat ongeveer 2% opgeloste lucht of afvalwatergas onder standaard omstandigheden, maar kan meer bevatten, afhankelijk van de waterdruk en temperatuur in het leidingsysteem.
Alle watersystemen bestaan uit leidingen die water van de bron naar de eindbestemming transporteren. Tijdens dit proces kunnen luchtbellen in de leidingen ontstaan. Luchtzakken en afvalwatergassen zijn moeilijk op te sporen en hierdoor zal de efficiënte werking van het leidingsysteem verminderen. De luchtbellen kunnen ook cavitatie, volledige stroomonderbreking, leidingbreuken, systeemgeluid en leidingcorrosie veroorzaken. Lucht in de leiding levert tevens een instabiele werking op van regelafsluiters, meters en overige cruciale apparatuur. Om een veilige en efficiënte werking te garanderen, is het van cruciaal belang om voortdurend lucht en afvalwatergassen uit het watersysteem te verwijderen.
Hoe ontstaat lucht in waterleidingen
Opgeloste lucht komt voor in alle vloeistof transmissiesystemen.
De belangrijkste oorzaken zijn:
- Onvolledige vulling van de leiding waardoor luchtbellen ontstaan tijdens leidingpieken
- Opgeloste lucht die vrijkomt uit de vloeistof wanner de druk daalt en/of de temperatuur stijgt
- Lucht wordt in het systeem gezogen door openingen, bijvoorbeeld verbindingen, breuken, barsten en accessoires
Wanneer het volume van de opgehoopte lucht of afvalwatergas een bepaalde grootte heeft bereikt, wat vooral voorkomt bij leidingpieken waar luchtzakken zich van nature verzamelen, dan treedt een stroombeperking op met onnodig waterverlies en het risico op een volledige uitval van de waterstroom blijft aanwezig.
De werking van ontluchters
Ontluchters zijn hydro mechanische producten die ontworpen zijn om opgesloten lucht of afvalwatergas af te voeren tijdens het vullen, aftappen en bedienen van een leidingsysteem. Ontluchters dragen bij aan een vlotte doorstroming in de leidingen en een efficiëntere werking van het watersysteem.
Ontluchters laten de inwendige druk af die in de waterleiding is opgebouwd door middel van een inwendig vlottermechanisme. Ontluchters zorgen ook voor luchtinlaat tijdens het aftappen om een positieve druk in de waterleiding te behouden. Dit is erg belangrijk omdat sommige buismaterialen onder negatieve druk kunnen bezwijken.
Bij een juiste toepassing van ontluchters, bereikt u:
- Minder energieverbruik en lagere bedrijfskosten
- Minder drukverlies
- Minder vertragingen bij het vullen van leidingsystemen
- Minder risico op waterslag
- Minder uitval of onnauwkeurigheden bij debietmeting
- Minder corrosie
Drie hoofdtypes ontluchters
In watersystemen worden drie uitvoeringen van ontluchters geïnstalleerd: automatische ontluchters, lucht- en vacuüm ontluchters en be- en ontluchters.
- Automatische ontluchters laten continu relatief kleine hoeveelheden lucht ontsnappen uit een onder druk staande leiding. Automatische ontluchters staan ook bekend als ontluchters met kleine opening en druk ontluchters.
- Lucht- en vacuüm ontluchters voeren grote hoeveelheden lucht af uit niet onder druk staande leidingen en worden voornamelijk gebruikt bij het vullen van een leiding. Lucht- en vacuüm ontluchters zijn in staat om grote hoeveelheden lucht toe te laten wanneer leidingen worden afgetapt of wanneer de druk plotseling daalt. Lucht- en vacuüm ontluchters worden ook wel kinetische ontluchters, ontluchters met grote opening, vacuümbrekers, lage druk ontluchters, ontluchtingsafsluiters of enkelwerkende ontluchters genoemd.
- Be- en ontluchters combineren de functie van automatische ontluchters en lucht- en vacuüm ontluchters. De automatische ontluchtingsfunctie laat opgehoopte lucht uit het systeem ontsnappen terwijl het onder druk staat, en de lucht- en vacuümfunctie voert grote hoeveelheden lucht af en toe tijdens het vullen of leegmaken van leidingen. Be- en ontluchters worden ook wel ontluchters met dubbele opening of dubbelwerkende ontluchters genoemd.
Maatvoering en locatie van ontluchters
Ontluchters zijn geschikt voor een specifieke installatie met inachtneming van stroming, locatie en prestaties van de ontluchter. De DN maat van de ontluchter is dus niet gelijk aan de DN maat van de leiding waarop deze wordt geïnstalleerd. De maatvoering en locatie van ontluchters voor een specifiek project worden bepaald door middel van geavanceerde rekenprogramma's die voor analyses zorgen op het gebied van: vulhoeveelheid, afvoer, breekmoment, scheiding waterkolom en energiebesparing.
De primaire functie van een ontluchter is om ongewenste luchtbellen uit een leiding te verwijderen, maar dit is alleen effectief als de ontluchter correct is geïnstalleerd. De juiste locatie van de ontluchter zorgt voor betere prestaties van de waterstroom. Daarom moeten ontluchters altijd worden geïnstalleerd op die punten waar de leiding het meest gevoelig is voor een onderdruk. Algemeen gezien is de optimale installatie van een ontluchter op de leidingpiek en moet de ontluchter altijd verticaal worden geïnstalleerd.
Voor installatie van een ontluchter moet de locatie worden overwogen zodat de ontluchter beschermd is tegen bevriezing, vervuiling en overstroming. De ontluchter moet eenvoudig toegankelijk zijn om onderhoud, bediening en inspectie mogelijk te maken.
Aanbevolen plaatsing van ontluchters
(Bron: 3. American Water Works Association, AWWA M11 "Steel Pipe: A Guide for Design & Installation"; 3e editie, 1989, blz. 98 – 99.)
- Hoge punten: be- en ontluchter
- Lange horizontale afstanden: automatische ontluchters of be- en ontluchters met intervallen van 380 meter tot 760 meter
- Lange afdalingen: be- en ontluchters met intervallen van 380 meter tot 760
- Lange beklimmingen: lucht- en vacuüm ontluchter met intervallen op 380 meter tot 760 meter
- Afname bij een stijgende helling: lucht- en vacuüm ontluchter
- Toename bij een dalende helling: be- en ontluchter
Bij zeer lange horizontale trajecten moeten afwisselend ontluchters en be- en ontluchters langs de leiding worden toegepast. Het is wel zo, dat be- en ontluchters op elke locatie kunnen worden toegepast in plaats van automatische ontluchters of lucht- en vacuüm ontluchters om extra luchtafvoercapaciteit op de leiding te kunnen bieden.